vrijdag 28 september 2007

Verhagen wil intensievere samenwerking tussen bondgenoten in het zuiden van Afghanistan

Maxime Verhagen, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, wil intensiever met de Verenigde Staten, Canada, Australië, Denemarken, Roemenië en Estland optrekken om meer te doen voor het zuiden van Afghanistan.

Hij belegde vrijdag in New York een bijeenkomst met deze zes landen om een gezamenlijke politieke strategie hierover af te spreken. Dat heeft een woordvoerder van Verhagen vanuit New York laten weten.

De zeven landen zijn alle al actief in het zuiden van Afghanistan en vinden dat er meer aandacht moet komen voor de versterking van de Afghaanse politie en voor de grensbewaking.

In het zuiden van Afghanistan wordt zwaar gevochten tussen eenheden van het Afghaanse leger, de NATO-ISAF en de coalitie enerzijds tegen de Talban-elementen aan de andere kant.

Volgens de Herald Tribune, die zijn informatie baseert op recente bezoeken aan de regio, zijn de helft van de provincies Helmand en Kandahar in handen van de Taliban. In de provincie Uruzgan heeft de Afghaanse regering alleen invloed in de hoofdstad Tarin Kowt en enkele districtscentra, die nu ook worden aangevallen door de Taliban.

Zuiden
Denemarken en Estland zijn samen met een kleine Tsjechische eenheid verbonden aan het Provincial Reconstruction Team in Helmand. De Canadezen leiden het PRT in Kandahar, waar ook de grootste luchtmachtbasis is gevestigd van de NATO-ISAF in de regio. Roemenië leidt samen met de VS het PRT in Zabul.

Volgens inlichtingendiensten krijgen de Taliban steun vanuit Pakistan. Aan de Pakistaanse kant van de grens wonen ook voor het grootste deel Pathanen, en bevolkingsgroep die het grootste deel uitmaakt van de inwoners van Zuid- en Oost-Afghanistan. Onder deze bevolkingsgroep vindt de Taliban de meeste aanhangers.

De ongeveer 2.500 kilometer lange grens is aan het einde van de 19e eeuw vastgesteld door de Britten, die niet in staat waren om Afghanistan te veroveren. De grens is in het oosten voornamelijk getrokken langs geografische landschapskenmerken, zoals bergen en rivieren. In het zuiden is het meestal een rechte lijn.

Veel van de Pathanen erkennen deze grens niet. Ze zijn het al heel lang gewend om tussen de twee landen heen en weer te reizen, en mensen van de verschillende kanten van de grens zijn in de loop van de tijd met elkaar getrouwd.

Taliban en Pakistan
Pakistan heeft in het begin van de jaren negentig de Taliban geholpen om aan de macht te komen in Afghanistan. De Taliban ontvingen onder meer wapens van Pakistan, en ook geld uit Saudi-Arabië.

Volgens de Pakistaanse journalist Ahmed Rashid wilde Pakistan graag een stabiel Afghanistan, Afghanistan werd geteisterd door een burgeroorlog, en besloot het de Taliban te gaan steunen.

In 1994 kreeg de Taliban de controle over de zuidelijke stad Kandahar, en vandaar uit veroverden ze steeds grotere delen van Afghanistan. In 1996 veroverden ze de hoofdstad Kabul. Hun leider Mullah Omar werd uitgeroepen tot Amir al-Mouminien (Leider van de Gelovigen) en het land werd bestuurlijk het Islamitische Emiraat Afghanistan.

In het noorden vonden nog steeds zware gevechten plaats tussen de Taliban en krijgsheren, die hun eigen gebieden wilden blijven beheren in dat deel van Afghanistan. De Taliban wilden een eind maken aan de macht van de krijgsheren.

September 2001
Ook Osama bin Laden verbleef in Afghanistan en hij wordt beschouwd als het brein achter de aanslagen van 11 september 2001 op de Verenigde Staten. Maar de regering van Mullah Omar weigerde Bin Laden uit te leveren aan de VS.

Hierdoor besloten de VS het Taliban-bewind af te zetten, en sloten daarvoor een pact met de krijgsheren uit het noorden, die zich verenigden in de Noordelijke Alliantie. De operaties die de VS starten kregen de naam Operation Enduring Freedom.

In oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten met bombardementen op doelen van de Taliban en kort daarna werden er eveneens grondtroepen ingezet.

Binnen een paar maanden was de regering van de Taliban uit het zadel geworpen. Er werd een overgangsregering ingesteld onder leiding van Hamid Karzai, die in 2004 ook verkozen werd tot president.

Naast de Operation Enduring Freedom werd er een International Security Assistance Force (ISAF) opgericht die een mandaat kreeg van de Verenigde Naties om de regering van Hamid Karzai te helpen bij het brengen van veiligheid in het land en wederopbouw.

De Taliban hebben zich echter weten te reorganiseren en sinds twee jaar wordt de opstand die ze voeren tegen de regering in Kabul en de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Afghanistan steeds heviger.

Volgens commandanten van de ISAF gebruiken de Taliban steeds betere wapens en gevechtstactieken, en gebruiken ze ook middelen als zelfmoordaanslagen en bermbommen om het Afghaanse leger, de politie en de militairen van de coalitie (OEF) en de NATO-ISAF aan te vallen.

Verslaggevers melden dat Afghanistan de meest gewelddadige tijd meemaakt sinds de Taliban eind 2001 zijn afgezet, en bij geweld dat in verband staat met de opstand zijn dit jaar al meer dan 4.500 doden gevallen.